Enquête sur la pêche


Boekennieuws
Tijdens het werk in de bibliotheek kan een boek wel eens de aandacht trekken. Telkens zetten we een boek uit de Tolerant-bibliotheek in de schijnwerpers. Het moet tonen hoe rijk de verzameling is.

Een ouder boek dat in sommige nautische boekenverzamelingen nog wel terug te vinden is, bevindt zich alleszins in onze bibliotheek:
De Zuttere, C. Enquête sur la pêche maritime en Belgique. Brussel, 1909-1914.

In het begin van de 20ste eeuw ontdekt het Belgische establishment de nautische sector in ons land. Gedurende de het grootste deel van de negentiende eeuw ging de economische belangstelling in België vooral uit naar de industriële as van Henegouwen en Luik.
De Congo-Vrijstaat van Leopold II is enkele jaren voordien meer en meer in opspraak gekomen en de buitenlandse druk om de kolonie aan België door te geven werd groter. Tot dan toe had het Belgische parlement het grote koloniale project afgewezen, wegens het risico dat dit voor de prille Belgische onafhankelijkheid kon betekenen. Rond de eeuwwisseling werd het evenwel onafwendbaar, in 1908 kwam Belgisch Congo tot stand.
De discussie over de Congo-kwestie vergrootte de belangstelling voor overzeese en dus ook maritieme onderwerpen. Leopold II zelf wees er op dat “een land nooit klein is als het aan zee gelegen is.” Daarnaast was er ook nog de wat onverwachte Zuidpoolexpeditie van Adrien de Gerlache in 1897-1899, het werd de eerste geregistreerde overwintering binnen de Zuidpoolcirkel. Dit alles leidde tot wat door sommige tijdgenoten wel eens “la renaissance maritime Belge” genoemd werd. Investeerders in maritieme projecten kwamen voor het eerst sinds de onafhankelijkheid in actie: Brugge werd opnieuw door het Boudewijnkanaal met de zee verbonden, Brussel werd tot zeehaven gepromoveerd door de transformatie van de oude Willebroekse vaart tot een heus zeekanaal. Onnodig te vermelden dat de Antwerpse haven aan haar enorme uitbreiding begonnen was. Dat de maritieme sector aan een vernieuwde belangstelling toe was bleek ook uit de oprichting van de “Ligue Maritime Belge, een vereniging die tot doel had de belangstelling voor de nautische economische mogelijkheden te promoten bij een breder publiek. Wanneer tijdens de graafwerken in Zeebrugge een historisch schip werd gevonden (het “schip van Brugge”) werd ook de belangstelling gewekt voor het maritieme verleden van het land. Ook daarover werd geschreven in het “Bulletin de la Ligue Maritime Belge”. Enkele jaren later zal Henri DEVOS over het nationale maritieme verleden van de natie beginnen te publiceren en pleiten voor de oprichting van een ”Nationaal Scheepvaartmuseum” (dat enkele jaren geleden werd opgeslorpt door het Museum aan de stroom). De “Association Maritime Belge” zou het zeevaartonderwijs aantrekkelijker maken voor jongelui uit de hogere lagen van de bevolking, door het ter beschikking stellen van een prestigieus schoolschip.

Het boek van DE ZUTTERE paste volledig in de nieuwe nautische golf. Het was dan ook de eerste nationale studie van de visserijsector in België sinds 1780! En het is dan ook een grondige studie waarin zowat alles aan bod komt: scheepstypes, vistechnieken, bemanningen, visgronden, sociale aspecten van de visserij. De studie is echter louter gericht op de actuele situatie in het begin van de twintigste eeuw. De visserij van De Panne, Oostduinkerke, Nieuwpoort, Oostende, en Blankenberge vormen uiteraard het gros van het onderzoek. Voor de ondertussen bijna vergeten Antwerpse Noordzee- en IJslandvisserij kwam DE ZUTTER bijgevolg te laat: in 1895 was immers de laatste Antwerpse sloep naar IJsland vertrokken. De Scheldevisserij begint in die tijd reeds op haar laatste benen te lopen: het gebruik van koelkamers, de eerste motorschepen in de kusthavens, en de toenemende vervuiling van de Schelde deed deze eeuwenoude activiteit stilaan de das om. Toch heeft DE ZUTTERE nog belangstelling voor de vissers van Bouchaute (die volgens hem met hoogaarzen vaarden!), Kieldrecht, Doel, Antwerpen, Boom, Willebroek, Rupelmonde, Temse, Mariekerke en Baasrode. Naast concrete gegevens toont hij ook enkele foto’s van havens, huisjes en schepen en zelfs een portret van een dramatisch in de verte turende Bouchautse visser met zuidwester en oliejas. Het nakende einde van een haventje dat een dikke driehonderd jaar voordien door Gerardus Mercator nog als “Bouchauterhavene” op de kaart van Vlaanderen werd gezet!